Dating |
1889 |
Material / technique |
|
Dimensions |
235 x 149 cm |
Literature |
'Brieven uit Amsterdam', Leeuwarder Courant, 23 september 1889
'De tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Amsterdam', Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage, 30 september 1889
'De schilderijen-tentoonstelling te Arnhem III', Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage 1 augustus 1890, p.2
'Kunst', Limburger Koerier, 26 mei 1919, p.2
'Veertig jaar Limburgsche Kunst', Het Vaderland, 13 september 1938 |
Exhibitions |
Amsterdam 1889 (september), 'Driejaarlijkse tentoonstelling van levende meesters', cat.nr. 137
Arnhem 1890 (17 juli-15 september), Musis Sacrum, 'Internationale tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem', cat.nr. 129
Maastricht 1919 (17 mei-1 juni), Kunsthandel Dejong-Bergers
Maastricht 1931 (april), Stedelijk Museum, Limburgsche Kunstkring 1911-1931, cat. nr. 13
Maastricht 1938 (4-18 september), Dominicanenkerk, 'Limburgsche kunsttentoonstelling', cat.nr. 11 |
Provenance |
1897 (vermoedelijk), aankoop door Dr. Leon Schols van de schilder zelf
1902, legaat van Dr. Leon Schols aan Victor Schols
1904 (28 april), aangeboden op veiling bij notaris Quix, Maastricht
1919 (mei), te koop aangeboden bij Kunsthandel Dejong-Bergers, Maastricht
1919, Kunsthandel Dejong-Bergers, Maastricht
na 1938, Dhr. H.S.H. Schrijnemaekers, Maastricht
1954 (januari) - 1955 (september), bruikleen van Dhr. H.S.H. Schrijnemaekers aan Collectie Bonnefantenmuseum Maastricht, inv.nr. 687 |
Current residence |
onbekend |
Signature |
l.o. Hri Goovaerts 1889 |
Headings |
|
Remarks |
Medio 1889 rondde Henri Goovaerts zijn opleiding aan de Rijksakademie af. Mogelijk is dit schilderij zijn afstudeerwerk geweest. Vandaag de dag is het schilderij alleen bekend uit een aantal recensies van tentoonstellingen. De recensent van de eerste tentoonstelling van het schilderij (Amsterdam 1889) schrijft: 'De schilderij van heer Henri Goovaerts te Maastricht, Caïn's wroeging, heeft mij zeer getroffen, en lang heb ik er bij verwijld. Caïn, de broedermoorder, heeft zich bij een rots nedergeworpen en bedekt vol wanhoop zijn aangezicht. De geheele natuur op dit doek spreekt; de trotsche, sombere rotsen, de donkere lucht, dit alles maakt den juisten indruk. [...] De heer Goovaerts heeft ontegenzeggelijk talent; dit doek althans geeft, mijns bedunkens, hiervan de doorslaande bewijzen.'
In mei 1919 probeerde Victor Schols, de toenmalige eigenaar, het schilderij te verkopen aan de Gemeente Maastricht met behulp van Kunsthandel Dejong-Bergers. Volgens een bericht in de Limburger Koerier van 26 mei 1919 ontstond er onenigheid tussen Schols en de kunsthandel over de handelswijze van die laatste. De beoogde verkoop aan de Gemeente Maastricht is uiteindelijk niet doorgegaan. |