De schepping van Adam (kopie naar Michelangelo)
Dating |
circa juni 1891 |
Material / technique |
olieverf op doek |
Dimensions |
158 x 200 cm |
Literature |
|
Exhibitions |
Amsterdam 1892, juni (Rijksakademie van beelden kunsten), tentoonstelling van werken gemaakt tijdens de Prix de Rome-reis |
Provenance |
1892 aankoop van Henri Goovaerts door Rijksakademie van Beeldende Kunst Amsterdam |
Current residence |
onbekend |
Signature |
|
Headings |
|
Remarks |
Tijdens de studiereis die Henri Goovaerts in het kader van de Prix de Rome door Zuid-Europa maakte had hij van de Rijksakademie de opdracht gekregen om enkele meesterwerken uit de kunstgeschiedenis te kopiëren. Het kopiëren van de Renaissance schilders werd op de kunstacademies in die tijd gezien als een belangrijke manier om de schildershand en het schildersoog te ontwikkelen. In de verschillende steden waar hij kwam koos Goovaerts in overleg met zijn docenten een schilderij uit om te kopiëren. Als de kopie klaar was verzond hij deze naar de Rijksakademie in Amsterdam, waar een commissie van docenten het werk beoordeelde. Daarbij vergeleken ze de kopie met foto’s van het originele schilderij. Die fotografische reproducties bestonden conform die tijd alleen in zwartwit en gaven dus geen informatie over de kleur van het originele schilderij.
De studiereis van Goovaerts begint in maart 1891 in Rome en het eerste werk dat de jonge kunstenaar in zijn enthousiasme uitkiest om te kopiëren is ‘De schepping van Adam’, een paneel uit het fresco dat Michelangelo ca. 1510 op het plafond van de Sixtijnse kapel maakte en dat het verhaal van Genesis verbeeldt. Goovaerts is erg onder de indruk van dit paneel en hij wil het aanvankelijk op iets minder dan halve grootte kopiëren, hetgeen een schilderij zal opleveren met een breedte van, zo schat hij in, ongeveer 4 meter. Het was duidelijk dat de geïnspireerde Goovaerts het zichzelf meteen erg moeilijk maakte, niet alleen door het grote formaat van het origineel en de beoogde kopie, maar ook omdat het bewuste paneel zich op grote hoogte boven zijn hoofd in een slecht verlichte kapel bevond, wat zowel het bestuderen als het kopiëren van de voorstelling uitermate lastig maakte. Uiteindelijk besluit hij in samenspraak met zijn docenten van de Rijksakademie de figuur van Adam met alleen de hand van de schepper te kopiëren op een formaat van 160 x 200 cm. Rond het einde van april begint hij aan dit werk. In een brief aan zijn docent August Allebé schetst hij hoezeer hij onder de indruk is van de manier waarop Michelangelo lichamen schildert: ‘alles is zo mooi getekend en gedaan, zo niets kleintjes, aangezien alles er in is wat men wensen kan en toch treden die kleine dingen niet op de voorgrond. Zo’n spier zit er zo mollig vast in en dan ziet het geheel er zo sarcastisch uit vind ik; ik bedoel daarmee dat ‘t de indruk maakt alsof het zo zonder die kolossale inspanning gedaan is.’ Het kopiëren valt Goovaerts zwaar. Hij schrijft: ‘Ik dacht vroeger steeds “Och, kopiëren is zo moeilijk niet,” maar ik verzeker u dat ik van die dwaling ben teruggekomen. Ik werk iedere dag van 10 uur tot 12 uur in de Sixtijnse Kapel. Langer is het niet te doen daar het vreselijk vermoeiend werk is. Ik ben reeds een heel eind op weg ermee en ik denk tegen eind juni ermee klaar te zijn.’ (Brief van Henri Goovaerts aan August Allebé d.d. 5 juni 1891, archief Rijksakademie Amsterdam, Rijksarchief voor Noord-Holland (Haarlem), dossier 239).
Uiteindelijk is de kopie half juli klaar voor verzending. In een brief van 27 augustus 1891 aan Henri Goovaerts geeft Allebé het volgende commentaar: 'De kopie van Adam is, met uw tekeningen, aangekomen. De kopie heeft op de voorzitter en secretaris van de Commissie van Toezicht, en ook op mij, een in het algemeen gunstige indruk gemaakt. De kop schijnt mij in uitdrukking niet geheel aan het origineel te beantwoorden; zo zegt mij de foto van Braun naar het origineel, die mij ook enkele partijen in uw kopie als minder juist van tekening doet opmerken. Maar het ensemble wordt zeer bevredigend bevonden, en ik stel mij voor dat de tijd er ook nog goed aan zal doen, als het pastelachtige uit de blauwe lucht wat verdwijnt. Gij hebt blijkbaar helder van toon willen kopiëren en u gewacht voor bruin.' (brief van August Allebé aan Henri Goovaerts d.d. 27 augustus 1891 in nalatenschap Lily Goovaerts, familiebezit.) |