Remarks |
Een jongen van een jaar of tien, met een blos op zijn wangen en onverzorgd piekhaar, richt zijn blik naar boven. Het hoge raam dat zijn gezicht belicht, zien we weerspiegeld in zijn glanzende ogen. Het is een arme jongen, type straatschoffie; over zijn ruwe bruine hemd draagt hij twee jassen die hem een paar maten te groot zijn waardoor de schouders afhangen. De naar boven gerichte blik van de jongen zou je kunnen opvatten als devoot, maar bidden was waarschijnlijk geen dagelijkse realiteit voor hem. Werken in de fabriek daarentegen wel. Maastricht ontwikkelde zich in de 19de eeuw in rap tempo tot een sterk vervuilde industriestad met een groot verpauperd deel van de bevolking. Ook al was sinds 1874 de kinderarbeid verboden, het duurde nog tientallen jaren voordat deze hier volledig was uitgebannen (zie ook de tekst bij het portret van Victor Jaunez uit 1912).
Henri Goovaerts heeft veel kinderen geportretteerd maar dit waren altijd rijke, goed verzorgde kinderen. Het kinderportret was in de 19de eeuw dan ook alleen iets dat de gegoede burgerij zich kon veroorloven. Hoe zit het dan met dit portret? Het valt op dat de jongen ons niet aankijkt, zoals gebruikelijk is bij een portret. Daarvoor in de plaats lijkt hij een bepaalde gemoedstoestand uit te beelden: kwetsbaarheid en angstige afwachting. We moeten dit schilderij vermoedelijk niet zozeer beschouwen als een portret als wel als een genrestuk: een voorstelling met figuren die een verhaal, een gevoel of een idee overbrengen, zoals we bij Goovaerts bijvoorbeeld ook zien in de schets ‘Misère’ (1884-1887) en het schilderij ‘Alcohol’ (1905).
Het draait hier dan weliswaar niet om de persoonlijkheid van het geportretteerde kind, Henri Goovaerts gebruikte vermoedelijk wel precies zo’n arme straatjongen als model voor dit schilderij. Het hoge raam dat reflecteert in zijn ogen kan het raam zijn van het atelier waar de jongen model zit, maar we kunnen ons ook voorstellen dat dit het raam is van de fabriek waar hij werkt en waar hij zijn blik angstig en afwachtend opricht naar de grote mensen die hem vertellen wat hij moet doen. |